Promovendus Ondernemingsrecht (1,0 fte)

Promovendus Ondernemingsrecht (1,0 fte)

Geplaatst Deadline Locatie
22 aug 17 sep Utrecht

Je kunt niet meer op deze vacature solliciteren (deadline was 17 sep 2018).

Bekijk het actuele vacature aanbod of kies een item in de hoofdnavigatie hierboven.

De faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht zoekt een promovendus ondernemingsrecht. Bent u geïnteresseerd in deze baan? Lees dan het gehele profiel en solliciteer.

Functieomschrijving

Het departement Rechtsgeleerdheid van de Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatiewetenschappen (REBO) van de Universiteit Utrecht heeft een vacature voor het verrichten van een promotieonderzoek met aanstelling als promovendus voor vier jaar. Het promotieonderzoek is getiteld "Herijking van de bevoegdheidsverdeling tussen organen van rechtspersonen".

Welke gevolgen heeft de Nederlandse keuze voor een bestuursprimaat voor de invulling van de bevoegdheidsverdeling tussen het bestuur en de overige organen binnen de rechtspersoon?

Één van de centrale thema's in het rechtspersonenrecht betreft de organen en hun bevoegdheden. In het bijzonder bij de kapitaalvennootschappen NV en BV zijn regelmatig spanningen waar te nemen tussen bestuur en raad van commissarissen enerzijds en de algemene vergadering van aandeelhouders anderzijds. Dat komt vooral tot uitdrukking bij vennootschappen waarvan de aandelen zijn genoteerd aan een effectenbeurs. Aandeelhouders kunnen zich in beginsel richten naar hun eigen belang, vaak gericht op winstmaximalisatie op de korte termijn, terwijl het bestuur en de raad van commissarissen het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming tot richtsnoer moeten nemen.¹ De hiervoor genoemde spanningen vinden binnen het vennootschapsrecht in het bijzonder haar oorsprong in de plicht van het bestuur en de raad van commissarissen om bij de invulling van het vennootschappelijk belang de belangen van de verschillende stakeholders te betrekken terwijl één van deze stakeholders, de aandeelhouder, van oudsher het recht heeft om bestuurders en commissarissen te ontslaan wanneer haar specifieke eigen belang te veel wordt veronachtzaamd.

Voornoemde mismatch binnen het vennootschapsrecht lijkt te worden vergroot door twee tegenovergestelde bewegingen die eerder duiden op een toename dan een afname van de hiervoor genoemde spanningen.

Enerzijds is daar de in de jaren negentig ontstane gedachte, gegrond op een meer financieel-economische benadering van corporate governance, dat de macht van de aandeelhouders moet worden vergroot om aandeelhoudersbetrokkenheid te creëren. Alleen betrokken aandeelhouders kunnen als counterveiling power optreden bij falend beleid. Ten grondslag aan deze gedachte ligt de overtuiging dat, door aandeelhouders in staat te stellen om meer en effectiever gebruik te maken van hun rechten, marktwerking waaronder bijvoorbeeld de market for corporate control - als disciplineringsmechanisme de ondernemingsleiding aan zal zetten tot betere prestaties. Deze overtuiging heeft onder meer geleid tot de ontmanteling van beschermingsconstructies bij verschillende beursgenoteerde ondernemingen en een Europese richtlijn ter bevordering van aandeelhoudersrechten. De meest recente ontwikkeling op dit gebied is de voorgenomen implementatie van de gewijzigde EU-richtlijn aandeelhoudersrechten, waarmee grotere transparantie ten opzichte van de aandeelhouders is beoogd en hun invloed ten aanzien van onderwerpen als related party transactions en bezoldiging van bestuurders wordt vergroot.

Anderzijds is een trend waar te nemen in de rechtspraak en de nationale politiek om de macht van de aandeelhouders juist te beperken. Ongewenst aandeelhoudersactivisme gericht op de korte termijn heeft geresulteerd in een nadrukkelijke roep om meer bescherming van vennootschappen en haar bestuurs- en toezichtorganen. Het in het regeerakkoord van het kabinet Rutte III opgenomen voornemen tot invoering van een wettelijke bedenktijd voor het bestuur bij overnames, zet de aandeelhouders juist weer meer aan de zijlijn. Ook de rechtspraak heeft zich niet onbetuigd gelaten, waarbij ter illustratie kan worden gewezen op de enquètebeschikking van de Ondernemingskamer inzake Elliot/AkzoNobel en het arrest van de Hoge Raad in Boskalis/Fugro, in welke uitspraken de autonomie van het bestuur ten aanzien van het bepalen van de strategie van de vennootschap tot uitdrukking wordt gebracht.² Voornoemde trend is verder zichtbaar in de Corporate Governance Code 2016 waarin niet langer het streven naar aandeelhouderswaarde op de lange termijn maar het streven naar langetermijnwaardecreatie voor het bestuur en raad van commissarissen centraal staat (waarbij ook duurzaamheids- en andere maatschappelijke belangen een rol spelen). Daarnaast wordt in de Code 2016 de kring van stakeholders verruimd en hebben enkele niet-juridische aspecten rondom bestuur en toezicht, te weten gedrag en cultuur, een uitdrukkelijke plaats gekregen. Dat laatste is nieuw voor Nederland.

Al deze ontwikkelingen nopen tot een herijking van de bestaande bevoegdheidsverdelingen binnen de rechtspersoon. Daarbij dienen niet alleen de verschillen tussen het hebben van een stakeholders model of een shareholders model in ogenschouw te worden gehouden maar dient eveneens gekeken te worden naar de vraag welke gevolgen voortvloeien uit de Nederlandse keuze voor een systeem waarin wordt uitgegaan van director primacy afgezet tegen een keuze voor shareholder primacy. Ter inspiratie kan gekeken worden naar de Verenigde Staten waar de laatste jaren door enkele auteurs juist vanuit dit laatste perspectief de invulling van bevoegdheidsvraagstukken wordt benaderd. Daarbij is eveneens van belang om bij de bestudering van de verhouding tussen de verschillende organen zowel de economische theorieën mee te nemen die deels ten grondslag liggen aan ons huidige corporate governance systeem als de invloed van de opkomst van gedragstheorieën waar meer dan voorheen belangrijke nieuwe inzichten aan worden ontleend. Vorenstaande draagt bij aan een conceptuele visie op de bevoegdhedenverdeling binnen de vennootschap. Een dergelijke benadering, die multidisciplinair van aard is, ontbreekt vooralsnog in de Nederlandse wetenschappelijke beoefening van het ondernemingsrecht. Dit onderzoek zou daarin moeten voorzien.

De hiervoor gesignaleerde spanningen tussen de vennootschapsorganen worden uitvergroot bij beursvennootschappen, vanwege de uiteenlopende belangen van bestuurders en aandeelhouders. Dat wil echter niet zeggen dat bij niet-beursvennootschappen de problematiek afwezig is. Ook daar zou het onderzoek aandacht aan moeten besteden. Het onderzoek kan zich bovendien uitstrekken tot bestudering van de multistakeholdercoöperatie, waarin verschillende belanghebbende partijen worden samengebracht en zeggenschap hebben, als alternatief voor ondernemingen die een evenwichtige afweging van verschillende belangen nastreven.

¹ Het begrip vennootschappelijk belang is nader ingekleurd in HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:804 (Cancun).

² OK 29 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1965 (Elliot/AkzoNobel) en HR 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:652 (Boskalis/Fugro).

Specificaties

Universiteit Utrecht

Functie-eisen

Wij verwachten van de promovendus dat hij/zij:

  • zelfstandig, maar onder begeleiding, wetenschappelijk onderzoek verricht dat moet leiden tot een proefschrift;
  • deelneemt aan activiteiten, zoals bijeenkomsten en conferenties;
  • bijdraagt aan het organiseren van wetenschappelijke activiteiten, zoals bijeenkomsten en/of kleine onderzoeksprojecten;
  • presentaties over het promotieonderzoek verzorgt op bijeenkomsten, congressen en symposia in Nederland en, zo mogelijk, daarbuiten;
  • resultaten afkomstig uit het promotieonderzoek publiceert in wetenschappelijke artikelen en bijdragen voor wetenschappelijke tijdschriften en/of bundels;
  • (op vrijwillige basis) een beperkte hoeveelheid onderwijs verzorgt ten behoeve van het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht.

Arbeidsvoorwaarden

Wij bieden een tijdelijke aanstelling (1,0 fte) voor 18 maanden met – bij goed functioneren - uitzicht op een verlenging van 30 maanden (4 jaar in totaal). De startdatum is 1 november 2018.

Het salaris bedraagt - afhankelijk van opleiding en ervaring - minimaal € 2.266,- en maximaal € 2.897,- (schaal P van de cao Nederlandse Universiteiten) bruto per maand bij een fulltime dienstverband. Daarnaast mag je rekenen op aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals 8% vakantiegeld en een eindejaarsuitkering van 8,3%. Verder heeft de Universiteit Utrecht een aantrekkelijk pakket arbeidsvoorwaarden, waaronder keuze voor een goede balans tussen werk en privé (o.a. goede verlofregeling), ontwikkelingsmogelijkheden en een uitstekende pensioenregeling. Kijk voor meer informatie: werken bij de Universiteit Utrecht.

Werkgever

Een betere toekomst voor iedereen. Die ambitie motiveert onze wetenschappers bij hun toponderzoek en het geven van inspirerend onderwijs. Bij de Universiteit Utrecht werken diverse disciplines intensief samen aan maatschappelijk belangrijke thema's. Onze focus ligt op Dynamics of Youth, Institutions for Open Societies, Life Sciences en Sustainability. 

De faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie is een faculteit die midden in de samenleving staat en sterk verbonden is met maatschappelijke vraagstukken. Met rechtsgeleerdheid, economie, bestuur & organisatie hebben we een combinatie van wetenschappelijke disciplines in huis die elkaar aanvullen en versterken. Die bundeling van krachten maakt onze faculteit uniek.

Het departement Rechtsgeleerdheid is één van de oudste departementen van de Universiteit Utrecht, ondergebracht in een aantal monumentale panden in het centrum van de stad Utrecht, met ca. 3.200 studenten en 400 personeelsleden. Het departement kent een breed scala aan disciplines, een veelzijdig onderwijsaanbod, gerenommeerde onderzoeksprogramma's en een uitstekend geoutilleerde Juridische Bibliotheek.

'Recht in Utrecht' staat voor multidimensionaal onderzoek op de hoofdgebieden van het recht en voor intensief en gevarieerd juridisch onderwijs in een kleinschalige academische gemeenschap. Het onderwijs en onderzoek richt zich primair op de kerngebieden van het recht, privaatrecht, strafrecht, staats-, bestuursrecht en rechtstheorie, alsmede internationaal en Europees recht en de verbanden daartussen. Het departement wil een actieve en onderscheidende rol blijven spelen met innovatief juridisch onderzoek naar wetenschappelijk en maatschappelijk relevante thema's en met uitdagend onderwijs dat studenten opleidt tot juristen die leiding kunnen geven aan maatschappelijke veranderingen.

U gaat werken bij het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht binnen het departement Rechtsgeleerdheid. Deze afdeling verzorgt het privaatrechtelijk onderwijs binnen de bachelor- en masteropleidingen (verplichte vakken en keuzevakken), waaronder het togatraject, het traject notarieel recht, en het multidisciplinaire traject, de master Privaatrecht, de master Notarieel recht, de master Onderneming en Recht, en de Legal Research Master. Het Molengraaff Instituut neemt deel aan de departementale en universitaire onderzoeksprogramma's en in tweede en derde geldstroomprojecten. Hierbij wordt een multidisciplinaire aanpak gehanteerd.

Specificaties

  • PhD
  • Recht
  • 38—40 uur per week
  • €2266—€2897 per maand
  • Universitair
  • 998862

Werkgever

Universiteit Utrecht

Lees meer over deze werkgever

Locatie

Domplein 29, 3512 JE, Utrecht

Bekijk op Google Maps

Interesting for you