De Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam zoekt, in samenwerking met de gemeente Amsterdam, een hoogleraar voor de bijzondere leerstoel grootstedelijke problematiek, in het bijzonder gericht op Amsterdam. Deze leerstoel, die ook bekend staat als de Wibautleerstoel, is in 1991 ingesteld door de Amsterdamse gemeenteraad en bedoeld voor de studie van grootstedelijke problematiek in Amsterdam. De leerstoel is achtereenvolgens bekleed door Willem Heinemeijer, Annemieke Roobeek, Jan Terlouw, Geert Mak, Paul Scheffer en Zef Hemel. De kandidaat wordt voor een periode van vijf jaar benoemd, met de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van vijf jaar. Binnen de thematische context van de leerstoel heeft de leerstoelhouder ruime vrijheid om een eigen invulling te geven aan de leerstoel.
Wat ga je doenDe centrale invalshoek van de leerstoel is verdieping van het thema 'individu en gemeenschap' en daaraan verbonden onderwerpen gemeenschapszin, zeggenschap, eigenaarschap en kansengelijkheid.
De gemeente Amsterdam heeft de ambitie om de verbondenheid en het vertrouwen tussen burgers onderling en tussen burgers en de overheid in de superdiverse stad Amsterdam te versterken. Onder andere door Amsterdam een stad te laten zijn voor en door Amsterdammers. Ook Amsterdammers die ervaren dat zij langs de zijlijn staan moeten het gevoel hebben dat zij gehoord en vertegenwoordigd worden en in Amsterdam de mogelijkheid hebben om hun dromen na te jagen. De burgemeester van Amsterdam heeft het thema relatie burger-overheid voor de komende jaren geprioriteerd.
Aan de leerstoelhouder wordt gevraagd om onderzoek te doen naar relaties tussen de gemeente, burgers, bedrijven en maatschappelijk middenveld ten behoeve van het versterken van onderlinge verbondenheid, vertrouwen en solidariteit. Het onderzoek kan zodoende bijdragen aan zowel de versterking van gemeenschapszin als aan de relatie tussen Amsterdammers en de gemeentelijke overheid. De leerstoelhouder wordt gevraagd om zich te richten op nieuwe vormen en praktijken van stedelijke democratie in de Metropoolregio Amsterdam waarbij zeggenschap en eigenaarschap opnieuw worden vormgegeven. De relatie met ongelijkheid (in politieke, culturele, sociaaleconomische en ruimtelijke zin) is hierbij in het bijzonder van belang.
De gemeente Amsterdam is specifiek geïnteresseerd in het versterken van collectief en lokaal eigenaarschap als strategie om kansengelijkheid en brede welvaart te bevorderen. De leerstoelhouder kan bijvoorbeeld onderzoek doen naar lokale welvaartscreatie (
community wealth building), waarbij werkgelegenheid en inkomsten binnen de gemeenschap blijven, of naar vormen van netwerksamenwerking waarbij collectieve voorzieningen worden ontwikkeld en beheerd (
commoning). Met het onderzoek draagt de leerstoelhouder bij aan de ambitie van Amsterdam om zich te ontwikkelen tot een menselijke metropool en geeft de leerstoelhouder voeding aan de programmalijn van Amsterdam 750
De stad maken we samen.
Aan de leerstoelhouder wordt gevraagd onderzoek te doen naar bovenstaande onderwerpen en daar in publicaties en onderwijs uiting aan te geven. Naast gebruik van kwantitatieve data wordt belang gehecht aan het gebruik van kwalitatieve en participatieve onderzoeksmethoden. De wens is nadrukkelijk dat het onderzoek wordt uitgevoerd in comparatief perspectief, waarbij Amsterdam wordt vergeleken met andere metropolitane regio's. De vergelijking kan tot doel hebben om te komen tot een transfer van goede praktijken elders naar Amsterdam, maar dient in ieder geval het doel van het voorhouden van een spiegel waardoor er een beter begrip ontstaat van de Amsterdamse situatie.
Van de leerstoelhouder wordt verwacht dat deze de eigen expertise en kennis uit de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, in samenwerking met het stedelijk strategieteam van de gemeente Amsterdam, kan verbinden aan de stedelijke opgaven van Amsterdam en het eigen onderzoek verder ontwikkelt op basis van de data en praktijk die Amsterdam te bieden heeft. Tevens wordt verwacht dat de leerstoel het college van burgemeester en wethouders kan spiegelen op deze thematiek. Ook wordt van de leerstoelhouder verwacht dat deze zich, in samenwerking met het stedelijk strategieteam van de gemeente Amsterdam, actief inzet om kennis over de stad te delen met een breed publiek en bijdraagt aan de agendering van stedelijke vraagstukken die spelen in Amsterdam op zowel stedelijk, nationaal als internationaal niveau.
Binnen de Universiteit van Amsterdam ligt het zwaartepunt van samenwerking bij het domein Sociale Wetenschappen en de
afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies van de
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen. Van de leerstoelhouder wordt verwacht dat deze in het onderzoek samenwerkt met onderzoekers op het terrein van de stedelijke sociale ongelijkheid en/of stedelijke planning, onder andere door samen te publiceren en junior-onderzoekers te begeleiden. Samenwerking met het
Kenniscentrum Ongelijkheid ligt hierbij voor de hand. Verder wordt een bijdrage aan het onderwijs op het terrein van de stedelijke ongelijkheid verwacht, in de vorm van het verzorgen van hoorcolleges en werkgroepen (potentieel variërend van BSc tot PhD niveau).
Taken
- Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van grootstedelijke problematiek en gemeenschapsvorming, aansluitend bij het onderzoek dat wordt verricht binnen de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam;
- Het onafhankelijk adviseren van het Amsterdamse stadsbestuur op basis van de data en praktijk die Amsterdam te bieden heeft in samenwerking met het stedelijk strategieteam van de gemeente Amsterdam;
- Het opzetten en coördineren van onderzoeksprojecten binnen de thematische context van de leerstoel;
- Het entameren, stimuleren en begeleiden van promotieonderzoek;
- Het geven van wetenschappelijk onderwijs mede gevoed door bijzondere expertise op het terrein van de bijzondere leerstoel;
- Het aanleggen en onderhouden van een (inter)nationaal netwerk en participatie in (inter)nationale projecten;
- Het delen van kennis over de voor de leerstoel relevante onderwerpen met een breed publiek.