Gedreven door haar ambitie om haar positie als toonaangevend onderzoeksinstituut in Europa uit te breiden, is Erasmus School of Law op zoek naar 2 promovendi (5-jarig traject), met 20% onderwijstaken.
Functie-omschrijving Het facultaire motto ‘Where law meets business’ staat zonder meer centraal in het academisch onderzoek dat binnen het departement Law & Business van Erasmus School of Law wordt verricht. Het onderzoek heeft steeds betrekking op één of meerdere rechtsgebieden die onmisbaar zijn voor het functioneren van ondernemingen, zijnde arbeidsrecht, financieel recht, ondernemingsrecht en burgerlijk recht, en kenmerkt zich door de gecombineerde bestudering van zowel het ‘klassieke’ Nederlandse recht - inclusief de Europese of supranationale invloed daarop - als de concrete uitwerking en toepassing daarvan in de praktijk. Dit laatste wordt aanzienlijk verstrekt door de bijzondere aandacht die binnen het departement wordt besteed aan rechtseconomie en, in het bijzonder, aan de vruchten die de wisselwerking tussen rechtseconomie en meer traditioneel juridisch onderzoek kan afwerpen.
Project 1: Efficiëntie van insolventieprocedures In haar
Principles for Effective Insolvency and Creditor/Debtor Regimes benadrukt de World Bank dat het bestaan van effectieve en efficiënte insolventieprocedures de toegang tot krediet bevordert, leidt tot meer behoud van ondernemingen en zodoende ook tot meer (behoud van) werkgelegenheid. Bij de beoordeling of een insolventieprocedure efficiënt is, spelen twee aspecten een cruciale rol: de kosten van de procedure en de opbrengst voor schuldeisers.
In faillissement is de opbrengst het totale bedrag dat de verkoop van het vermogen van de failliet oplevert. In de WHOA (wet homologatie onderhands akkoord) is de opbrengst echter een minder eenduidig begrip, omdat deze kan afhangen van een lastig begrip als de reorganisatiewaarde. Hoe moet die waarde precies worden bepaald? Aan wie komt zij ten goede, of zou zij ten goede moeten komen? En om welke bedragen gaat en ging het in concrete WHOA-procedures? Gelijkaardige vragen rijzen met betrekking tot de kosten van een insolventieprocedure. Daar is in het bijzonder interessant de vraag wie de kosten van insolventieprocedures finaal draagt. Deze vraag is met name pregnant als kosten worden gemaakt die niet per definitie leiden tot een opbrengst voor de schuldeisers. Voorbeelden hiervan zijn kosten die worden gemaakt in het kader van fraudebestrijding en ESG-gerelateerde (environmental, social, and governance) onderwerpen als behoud van werkgelegenheid en duurzaamheid. Interessant is ook de meer algemene vraag hoeveel insolventie-procedures nu eigenlijk kosten, zowel in Nederland als in het buitenland.
Kandidaten worden uitgenodigd om in hun onderzoek het ruimere thema ‘efficiëntie van, insolventieprocedures’, geheel in lijn met het facultaire motto
where law meets business,
te benaderen vanuit zowel de theorie als de praktijk, bij voorkeur met een (internationale) rechtsvergelijkende of empirische component. Het is ook goed mogelijk om de verbinding te leggen met het ondernemingsrecht, bijvoorbeeld in het kader van de doorstart van ondernemingen.
Mogelijke kernwoorden zijn:
- Faillissement
- WHOA
- Doorstart van ondernemingen
- Opbrengst voor schuldeisers
- Kosten van insolventieprocedures
- Bekostiging van insolventieprocedures
- Efficiëntie van insolventieprocedures
- Ondernemingsrecht
Co-supervisor: Dr. Erik de Kloe, eerste supervisor: Prof. dr. Koen Swinnen
Onderwijs (in het Nederlands) met name op het gebied van ondernemingsrecht en insolventierecht
Project 2: Financiering jonge ondernemingen door Venture Capital-partijen Jonge ondernemingen, met name die in de technologie- en duurzaamheidssector, worden in toenemende mate gefinancierd door zogenaamde Venture Capital-partijen (hierna: VC-partijen). Deze investeren via speciaal daartoe opgerichte fondsen in jonge, veelbelovende ondernemingen en kiezen daarbij bewust voor het profiel ‘hoog risico, (potentieel) hoog rendement’. Vanwege hun bereidheid om specifiek de voornoemde ondernemingen te financieren, zijn VC-partijen een belangrijke aanjager van innovatie, zeker op het vlak van digitalisering en verduurzaming, en wordt hun maatschappelijk belang steeds groter. De wijze waarop VC-partijen precies bepalen welke jonge ondernemingen interessant zijn en welke niet, hoe de investeringen concreet worden vormgegeven en welke governance wordt geïmplementeerd om de kans op succes zo groot mogelijk te maken, zijn echter (slechts enkele van de vele) vraagpunten die vanuit ondernemingsrechtelijk oogpunt nog grotendeels onontgonnen zijn.
Geheel in lijn met haar sterke onderzoeksfocus op duurzaam ondernemen (Law & Sustainable business) en het facultaire motto Where law meets business, wil het departement Law and Business van Erasmus School of Law daarin verandering brengen. Kandidaten worden daarom uitgenodigd om binnen het hierboven geschetste thema vernieuwend promotieonderzoek te verrichten met een belangrijke (internationale) rechtsvergelijkende multidisciplinaire of empirische component. Het onderzoek wordt bij voorkeur vormgegeven rond één (of meerdere) van de volgende sub-thema’s:
- Organisatie: succesfactoren, risicobeheersing en schaalvergroting (case studies)
- Aandeelhouders: onderlinge verhoudingen, zowel in financiële als niet-financiële zin
- Bestuur: structuur (one-tier of two tier), samenstelling (nominees, observers) en taakvervulling
Co-supervisor: Dr. Titiaan Keijzer, eerste supervisor: Prof. mr. dr. Hélène Vletter-van Dort
Onderwijs (in het Nederlands) met name op het gebied van het financieel recht en het ondernemingsrecht